Mijn minor op Aruba; een fluitje van een cent?

Shayenne Elshot, 4e-jaars student Lerarenopleiding Nederlands.

De buitenlandse stage wordt door de meeste Nederlandse studenten als spannend ervaren. Het naar het buitenland gaan en het terechtkomen in een heel andere cultuur is niet niks. Zeker als je dit voor minimaal vier maanden moet doen. Toch was mijn ervaring het exact tegenovergestelde. Om dit te kunnen begrijpen, moeten we eerst een paar stappen terug.

Veertien januari stapte ik het vliegtuig in richting Aruba. Aruba is een eiland in het Caribische gebied naast, het bekendere eiland in Nederland, Curaçao. Waar dit eiland voor jou een vakantiebestemming is, is het voor mij het eiland waar ik de eerste achttien jaar van mijn leven heb doorgebracht. Op mijn achttiende verjaardag liet ik mijn familie en vrienden achter, zodat ik in Nederland mijn droomopleiding kon nastreven. Nu dat je deze voorkennis hebt, snap je waarom mijn ervaring verre van spannend is geweest; ik ben teruggegaan naar de plek waar al mijn jeugdherinneringen liggen.

Mijn familie, mijn oude kamer, de verschillende talen die door elkaar worden gesproken, de warmte van het eiland en de blauwe zee zijn maar een aantal zaken die ik op dit moment kan bedenken, waarvan ik heb genoten. Oh ja, dat ik hartstikke verwend ben geweest door mijn ouders kan niet weggelaten worden. Waar een Nederlandse student zijn zelfstandigheid tijdens deze periode hoogstwaarschijnlijk heeft bevorderd, heb ik de mijne helemaal verloren.

Verder ben ik erg dankbaar dat ik thuis was tijdens de Corona-uitbraak. Ik zou niet weten wat ik had gedaan als ik tegen die tijd alleen op mijn kamer in Nederland zou zijn. De andere minorstudenten zijn tijdens de crisis terug naar huis gevlogen, terwijl ik al lekker thuis was.

Jij denkt nu: deze minor ging mij makkelijk af. Nou, niet per se. Ik ben ook geconfronteerd geraakt met een aantal uitdagingen. Het vinden van een balans tussen mijn mening geven en het meedoen van de oude familietradities, staat als eerste op de lijst. Een ander struikelblok heeft te maken met het minder aanzien dat ik als stagiaire had op de Arubaanse school vergeleken met het aanzien dat ik gewend ben op de Nederlandse scholen. Zo was mijn aanwezigheid tijdens de leerlingbesprekingen niet toegestaan, terwijl dat in Nederland juist op prijs wordt gesteld.

Er kan dus gerust worden gezegd dat mijn minor niet altijd een fluitje van een cent voor mij is geweest. Zoals je hebt kunnen lezen, werd ik vaak genoeg uitgedaagd. Zelfs als mijn minor in een bekende, comfortabele omgeving heeft plaatsgevonden.