“Meneer, wat zegt u?”
Yasin Durmaz, derdejaarsstudent lerarenopleiding geschiedenis
Het is grappig om te zien hoe erg de realiteit kan verschillen van de verwachtingen die ik vooraf had. In januari was ik nog in de oriënterende fase waarbij ik zocht naar informatie over India. Zo leer je al nieuwe dingen nog voordat je in India bent. Maar bepaalde dingen weet je al, bijvoorbeeld dat India een Engelse kolonie is geweest en dat de Engelse taal een officiële taal is. Dit gaf mij een goed gevoel, want communicatie kan moeilijk zijn. Dit kan nog moeilijker zijn als twee of meerdere culturen ontzettend van elkaar verschillen; mijn cultuur en de geldende culturen in India. In welke taal ga je dan communiceren? Welke regels hanteren zij in een gesprek? Mag ik een vrouw aanspreken? Mag ik een oudere persoon aanspreken? Allemaal dingen die nog onzeker zijn.
Daarnaast vroeg ik mij nog iets af. Spreken mijn leerlingen Engels? Het antwoord op deze vraag onthulde zichzelf tijdens mijn eerste werkdag. De oudere leerlingen (13 tot 16 jaar) spraken allemaal Engels. De kinderen die jonger waren, spraken de Engelse taal niet of nauwelijks. En dan begin je na te denken. Hoe ga ik dit doen? Hoe ga ik er voor zorgen dat al mijn leerlingen straks naar huis gaan en het idee hebben dat zij iets hebben geleerd. Hoe ga ik er voor zorgen dat al mijn leerlingen straks naar huis gaan en het gevoel hebben dat zij zich begrepen voelen? Dat is namelijk mijn taak als (toekomstig) docent. Door omstandigheden heb ik mij niet meer bezig kunnen houden met deze vraag, omdat ik mijn werkzaamheden niet heb kunnen doorzetten op deze school. Maar daarmee is mijn dilemma nog niet verdwenen.
In de snel veranderende samenleving waarin wij ons op dit moment bevinden, moeten de docenten zich continue ontwikkelen en flexibel zijn om te kunnen voldoen aan de vraag die deze samenleving ons nu maar ook straks gaat blijven stellen. Het is een feit dat de vluchtelingenstroom een verandering heeft gebracht in onze samenleving. In deze stroom bevinden zich ook kleine kinderen. Hoe ga ik er voor zorgen dat zij na school naar huis gaan en het gevoel hebben dat zij zich begrepen en gezien voelen? Hoe ga ik, ondanks de taalverschillen, er voor zorgen dat zij straks gelijk lopen met Loes en Boris uit 1B? Hoe ga ik communiceren met deze kinderen? De kans dat docenten in zo’n situatie gaan belanden wordt met de dag groter en dan moet ik er staan. Docenten maken leerlingen klaar voor de grote mensenwereld. Deze kinderen moeten ook klaargemaakt worden. Hoe ga ik dat doen? Schiet onze opleiding hierin tekort? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat deze kinderen net zo veel recht hebben om zich gezien en begrepen te voelen als Loes en Boris uit 1B. En dat! Dat is de taak van de docent.
Communicatie is overal moeilijk, ook in Nederland, wanneer er geen aandacht aan besteed wordt. Dat was jouw grootste les en ik hoop dat je in Nederland daar je voordeel bij zult hebben.
Tot gauw,
Kees-Jan