Dyslectisch en leraar Nederlands: Frank deed het 10 jaar lang met succes.
Milena van Wijk tweedejaarsstudent lerarenopleiding Nederlands
Dit artikel is geschreven voor de STUD. De STUD. wordt gemaakt door de tweedejaars voltijd studenten van de lerarenopleiding Nederlands. De STUD. verschijnt vier keer per jaar en is speciaal gericht op studenten van het ILS. Dit artikel heb ik geschreven voor het tweede nummer van het schooljaar 2016-2017. Dit nummer had als thema ‘spinsels’. Vandaar dat ik een docent Nederlands heb geïnterviewd met dyslexie. Het nieuwste nummer van de STUD. vind je in het ILS-gebouw: in de mediatheek, in de kantine en op tafels en stoelen!
In een van zijn eerste lessen merkte een van zijn leerlingen iets op: ‘Meneer, schrijf je ‘abonnement’ niet met één ‘b’ en twee n’en?’ Frank lacht als hij dit vertelt. ‘Tja, ik blijf een dyslecticus hè. Dan maak je af en toe fouten.’ Ik vraag hem of hij zich op dat moment schaamde. ‘Nee, zeker niet. Dan was ik waarschijnlijk meteen gestopt met lesgeven. Ik maakte er een grapje van en had gelijk de aandacht van de klas.’
Frank (50) gaf tien jaar lang met veel plezier Nederlands aan de onderbouw. Zijn leraar uit groep 7 vond vooral dat hij maar vrachtwagenchauffeur moest worden, maar Frank was eigenwijs. Na twee hbo-studies en meerdere wetenschappelijke publicaties begon hij op zijn veertigste aan de lerarenopleiding Nederlands. Wij praten met hem over zijn persoonlijke en professionele ervaringen met dyslexie.
Hoe uit dyslexie zich bij jou?
‘Dyslexie uit zich bij mij op verschillende manieren. Soms sla ik tijdens het lezen woorden of letters over. Dit gebeurt ook wel eens bij het schrijven, dan sla ik een letter over, gebruik ik een verkeerde letter of twee keer dezelfde.’
Had dit invloed op je schoolcarrière?
‘Door mijn dyslexie ben ik juist veel gaan lezen. Hierdoor heb ik veel woordbeelden kunnen vormen. Ik ben dus heel bekend met de taal, maar niet met de regels binnen de taal. Deze regels heb ik ook gaandeweg in de praktijk geleerd. Als docent Nederlands studeerde ik in deeltijd. Tijdens mijn studie stond ik al fulltime voor de klas en dan was het noodzakelijk dat ik bekend was met de regels.’
Had je voor de klas last van je dyslexie?
‘Het was voor mij essentieel dat ik voorbleef op de leerlingen. Ik zorgde dat ik genoeg kennis had over de onderwerpen die ik moest behandelen. Dan heb ik het met name over de regels binnen de taal die ik als dyslecticus zelf nauwelijks toepas. Bij vwo-klassen was dit wel eens lastig omdat vwo-leerlingen geneigd zijn meer te vragen dan jij aanbiedt. Een voorbeeld uit het begin van mijn carrière is een grammaticales bij een vwo-klas. Ik legde het begrip ‘bijvoeglijknaamwoord’ uit. Bij het geven van de regel: ‘komt altijd bij een zelfstandignaamwoord’, merkte een jongen op: ‘maar dan ook bij een bijwoord, toch?’ Dat had ik had ik me toen nog niet bedacht. Het lastige van mijn dyslexie was dus dat ik in regels en uitzonderingen moest denken terwijl ik als dyslecticus taal vanuit de inhoud benader.’
Hoe ging je daarmee om?
‘Dit soort dingen gebeurde me wel eens. Ik geef er dan een andere draai aan en probeer het pedagogisch goed te verpakken. Het kan activerend werken als jij als docent niet gelijk alle antwoorden geeft. Als ik een foutje maakte op het bord en een leerling zag dat, dan konden we daar samen om lachen. Mijn kwaliteit als docent was, juist door mijn dyslexie, dat ik dingen voor leerlingen kon visualiseren. Ik zie als dyslecticus goed de grote verbanden en kan makkelijk categoriseren. Dat is voor veel leerlingen heel prettig.’
Hadden dyslectische leerlingen hier ook baat bij?
‘Voor dyslectische leerlingen was het fijn dat ik deze differentiatie aanbood. Zij kregen de kans om stof vanuit de inhoud te benaderen in plaats van vanuit de regels doordat ik de stof visualiseerde. Tevens was het in mijn les niet erg om fouten te maken. Daardoor was het voor leerlingen met dyslexie niet erg als ze een antwoord moesten geven of een stukje voor moesten lezen. Ik heb als docent altijd het gevoel gehad dat leerlingen zich op hun gemak voelden bij mij in de les.’
Herken je dyslexie snel bij leerlingen?
‘Op de basisschool is dyslexie vaak al vastgesteld bij leerlingen. Toch zag ik ook in de derde klas nog leerlingen waarvan ik dacht: die moet ik laten testen. De eerste vermoedens kreeg ik op schrift: het overslaan van woorden of letters bij proefwerken en verslagen. Maar de doorslaggevende factor was de manier van denken. Tijdens individuele gesprekken waarbij leerlingen om uitleg vroegen werd die onderzoekende manier van denken voor mij zichtbaar.’
Heb je een advies voor docenten in opleiding in hun omgang met dyslectische leerlingen?
‘Vaak wordt gezegd: laat dyslectische leerlingen niet voorlezen en niks op het bord schrijven. Naar mijn mening moet dit kunnen als je laat zien dat fouten maken bij het leerproces hoort. Dyslectische leerlingen hebben meer nodig dan extra tijd en een groter lettertype: jouw begeleiding en differentiatie kan een groot verschil voor ze maken.’