De kracht van een vertelling!

Annemarie Claassen, derdejaarsstudente lerarenopleiding Nederlands

Er was eens … bij wie roept deze zin geen herinneringen op aan sprookjes of andere verhalen, vol spanning en fantasie? Verhalen en sprookjes zijn door de jaren heen veranderd en vertellen is allang niet meer de enige manier om een verhaal over te brengen, maar één ding is onveranderd gebleven: ‘Mensen maken verhalen, verhalen maken mensen’ (Christien Brinkgreve, 2014). Nog steeds leven verhalen en zijn ze onder invloed en met behulp van media misschien nog wel krachtiger dan ooit.

Waarom zijn vertellingen zo belangrijk?

Verhalen vertellen speelt in alle culturen een belangrijke rol bij de overdracht en de ontwikkeling van waarden en normen; zij laten ons zien wat juist en zinvol handelen is. Verhalen geven te denken over hoe de werkelijkheid is of zou kunnen zijn en welke rollen wij daarin zelf zouden willen spelen of niet. Ook geven verhalen inspiratie of troost, roepen ze verwondering op of een bevrijdende lach.

In het onderwijs onthouden leerlingen informatie die vervat zit in verhalen makkelijker, omdat die het verstand èn de emoties aanspreekt. Ook kunnen verhalen concreet maken wat abstract is en raken leerlingen mogelijk geïnteresseerd in het lezen van een boek.

Tot slot zorgen verhalen voor verbondenheid en herkenning. ‘Verhalen vertellen schept een intiem ik-hoor-bij-jou-gevoel dat nagenoeg geen enkele andere vorm van amusement geeft.’ (Cecile Beijk, 1999.)

Mijn eigen sprookje.

Er was eens … een dame die enkele jaren geleden startte met de lerarenopleiding Nederlands. Zij droomde ervan op een dag als docente voor de klas te staan, vol met nieuwsgierige en geïnteresseerde leerlingen naar en in haar vak. Hoe anders bleek de realiteit: de meeste leerlingen zitten niet te wachten op grammatica, spelling, fictie, enz. en vinden Nederlands maar ‘saai’. De docente in spe kreeg tijdens haar minor ‘De betekenisvolle leraar’ de opdracht om een digital storytelling te maken. Zij besloot deze te relateren aan het vakonderdeel figuurlijk taalgebruik, dat op dat moment behandeld werd. Twee vliegen in één klap! Ze hoorde haar leerlingen al sputteren: ‘Wanneer gebruiken we dat nou? Dat is toch ouderwets?’ Toch begon ze enthousiast aan de voorbereiding.

Die dame … dat ben ik. Ik ging op zoek naar de juiste ingrediënten voor mijn verhaal om mijn leerlingen te bespelen en te verwonderen. Ik wilde dramatisch beginnen, langzaam naar een climax toewerken en in het slot voor een verrassende wending zorgen. Geïnspireerd door het nummer ‘Dochters’ van Marco Borsato verzon ik een verhaal, boeiend en meeslepend, en ondersteunde het met beelden en geluid. Die zouden het verhaal nog dichter bij de luisteraar brengen. De vertelling zat vol emotie en om die goed over te brengen, oefende ik voor de spiegel met gebaren en mimiek. Ik accentueerde mijn stem en ondertussen verplaatste ik me steeds meer in mijn verhaal alsof ik het zelf meemaakte.

commentsNa de uitvoering in de minorgroep was het tijd voor de vertelling  aan mijn leerlingen.  Ietwat gespannen vertelde ik wat de bedoeling was: goed luisteren en zoveel mogelijk figuurlijk taalgebruik herkennen. Waar de leerlingen in het begin nog achterover hingen, zag ik hen tijdens het verhaal rechterop gaan zitten. Het was muisstil. Ik kreeg het gevoel dat ik mijn leerlingen wist te raken en dat werd na afloop bevestigd met een applaus en prachtig commentaar. In sprookjes gelooft deze juf allang niet meer, maar wel in de absolute kracht van een vertelling!