Bijlesproject in Zuid-Afrika
Rick Franssen, derdejaars student Lerarenopleiding Natuurkunde
Afgelopen weken ben ik hier in Zuid-Afrika bezig geweest met het opzetten van een bijlesprogramma voor grade 8 (leerlingen rond 14 jaar) voor Wiskunde. Vorige week is het project eindelijk van start gegaan. Iedere middag (van maandag tot en met donderdag) geef ik nu extra lessen voor de kinderen. Ook in de pauzes sta ik klaar om extra uitleg te geven. Als ze de stof niet begrijpen of als er dingen zijn die ze niet snappen. Dit geldt met name voor de mensen die verder weg wonen. Zij krijgen extra opgaven voor thuis.
Maandag zou het van start gaan en het bleek al aardig mis te lopen. De bel ging ’s middags en ik stond klaar in het lokaal om de groep van die dag op te vangen. Vijf minuten gingen voorbij en er was nog steeds niemand. Nog eens 5 minuten en langzamerhand werd duidelijk dat er niemand zou komen. Er was inmiddels ook een andere docent binnengekomen en we hebben het er met z’n drieën eens even over gehad. Ze wisten me te vertellen dat dit vaak voorkwam en dat de leerlingen niet zomaar uit zichzelf komen opdagen. Ook niet als ze zich zelf voor de bijles hebben opgegeven. Ze adviseerden me om de leerlingen voortaan zelf bij het lokaal op te gaan halen en de docent die ze het laatst heeft, nog even de namen te laten herhalen.
Dinsdag heb ik dit dus gedaan (ik had inmiddels opgezocht wie de laatste docent was en waar hij zat) en dit hielp inderdaad een hoop. Hoewel ik nog altijd maar een deel van de groep mee kon krijgen, was in ieder geval een groot deel aanwezig. Ik had bedacht ze meteen een beetje te motiveren door ze praktisch aan het werk te zetten. De stof die dag ging over het berekenen van bijvoorbeeld een snelheid, dus ik had bedacht ze van de ene kant naar de andere kant van het plein te laten rennen en ze vervolgens hun gemiddelde snelheid uit te laten rekenen. Na uitgelegd te hebben wat ze moesten doen en ze aan de slag gezet te hebben draaide ik me even om. Ik moest even wat doen voor een van de andere leerlingen. Toen ik echter terug kwam (nog geen minuut later) was ik de halve groep alweer kwijt. Ik had ze redelijk snel teruggevonden, maar het was me wel duidelijk dat dit soort opdrachten toch niet zomaar gaan. Maar goed, de rest van de les heb ik een redelijk reguliere les voor ze gegeven, om dan toch nog maar wat gedaan te krijgen. Hoewel ze niet gewend zijn zoveel vragen te krijgen is het uiteindelijk toch nog een redelijk succesvol lesje geworden.
De dagen erop gingen gelukkig wat beter. De praktische opdracht had ik maar achterwege gelaten om te voorkomen dat ik weer de helft kwijt zou zijn. De les van woensdag was al met al een redelijk standaardles, maar er zat gelukkig wel veel interactie in (wat al een redelijke overwinning is ten opzichte van de lessen die ze gewend zijn). In de loop van de les begonnen een aantal leerlingen het redelijk goed op te pakken en langzamerhand kwam de handigheid er wel in. Ik kreeg zelfs de vraag voor een paar extra oefeningen voor thuis (die ze hopelijk wel gaan doen). Donderdag ging het wat moeizamer door een paar lastige kinderen, maar over het algemeen verliep ook die les redelijk goed (maar nog lang niet zo goed als de les van woensdag).
Volgende week wordt het toch maar even goed de absenties bijhouden en even overleggen met de wiskundedocent en de deputy-principal wat we ermee gaan doen. Hoewel deopkomst al wat groter is, zouden er toch nog heel wat meer leerlingen in de les moeten zijn.