Bejaard of nog topfit?
Deze blog is geschreven door tweedejaars-studenten Leraar Nederlands. Zij schreven dit artikel voor het studentenblad STUD., dat wordt gemaakt aan de hand van het vak School en Media.
Truus Hermans (65) is inmiddels al bijna dertig jaar te vinden op de HAN waar ze haar geld verdient en zich prima vermaakt. Vanaf afgelopen jaar is ze parttime gaan werken, maar daardoor is haar leven zeker niet rustiger geworden. Waarom niet?
Daar geeft Truus het volgende antwoord op: “Ik heb zes kleinkinderen die af en toe een dagje bij mij zijn en ik heb een wandelgroepje waar ik elke week één dag mee afspreek. Verder vind ik het leuk om te zwemmen en in de tuin werken is ook iets wat ik graag doe. Daarnaast heb ik natuurlijk ook allerlei verplichtingen die te maken hebben met de HAN. Ik geef het vak Taal en Zorg aan de tweedejaars studenten Nederlands, ik vergader vaak op dinsdag, ik ben studieloopbaanbegeleider van de derdejaars studenten Nederlands, ik regel de buitenlandse stages, ik geef een schrijfcursus aan dyslectische studenten en ik heb op woensdag bijeenkomsten met de vaststellingscommissie van de mbo-examens.” Oftewel, Truus heeft een volle agenda en af en toe lijkt het net een moeilijke puzzel om alles op een zo goed mogelijke manier in elkaar te passen.
Ziet Truus het docentschap dan ook als topsport? Ja, dat ziet ze zeker. “Als docent moet je altijd honderd procent fit zijn, want anders merk je dat meteen wanneer je lesgeeft. Als je dan een fout maakt, heb je daar zelf minstens evenveel last van als de studenten.” Met topsport maak je een schema en moet je op het juiste moment pieken. Dit is bij het docentschap ook zo. Truus begint al lang van tevoren met haar lesvoorbereiding. Eerst gaat ze bedenken wat ze allemaal wil bereiken en wat ze daarvoor nodig heeft. Vervolgens werkt ze daar in stapjes naartoe zodat ze tijdens de les kan pieken. “Het is wel een kwestie van strak plannen, want ik wil natuurlijk ook zoveel mogelijk leuke dingen doen met mijn gezin en kleinkinderen.”
De docent in Truus staat nooit uit, maar dat kan eigenlijk ook niet met alle taken die ze heeft. “Ik sta zelfs in de zomervakantie ‘aan’. Ik kijk elke dag even op mijn mail, want de schoolvakanties in Suriname vallen bijvoorbeeld niet samen met die van ons en dan kan ik daar dus een mailtje van krijgen.” Het regelen van de buitenlandse stage is de laatste taak die ze aan iemand anders zal geven. Ze heeft dat vanaf de grond af opgebouwd en ze is nog steeds heel erg gemotiveerd om studenten te stimuleren om naar het buitenland op stage te gaan en om ervoor te zorgen dat ze daar een goede tijd hebben.
Al met al valt te zeggen dat Truus nog erg veel energie krijgt van de topsport die zij beoefent. Ze wil er eigenlijk nog niet over nadenken dat ze misschien over één of twee jaar moet stoppen met het docentschap. En ook al zou ze over één of twee jaar stoppen met lesgeven, dan gaat Truus zich alsnog niet vervelen. Truus is zeker geen bejaarde vrouw, met al haar energie is ze nog topfit.