Afstemmen op hoogbegaafde kinderen

Mirjam Keyser, derdejaars student Academische Pabo

Mijn naam is Mirjam Keyser, ik hou van sporten en van gezellig samen zijn met familie en vrienden. Nu ben ik bezig met het derde jaar van de academische lerarenopleiding en het komende half jaar ga ik in jullie groep stagelopen omdat ik wil leren om een goede juf te zijn.’ En meteen werd ik verbeterd: ‘Te worden!’. Oké, dacht ik bij mezelf, ik moet in deze groep dus echt gaan letten op elk woord dat ik zeg. Daarna vertelden de kinderen over hun weekend. De meeste verhalen gingen over sport, visite, verjaardagen, musea en films, maar er was ook een jongen die het hele weekend had geleerd over elektronica en magnetisme.

Dit was mijn eerste indruk van mijn Leonardo stagegroep 7/8.

Leonardo da Vinci
Maar wat is een Leonardo school eigenlijk? De naam van deze onderwijsvorm is afgeleid van de meest veelzijdige genie uit de wereldgeschiedenis; Leonardo da Vinci. In zijn tijd waren er nog geen scholen, dus hij kon de wereld om zich heen ongehinderd verkennen en onderzoeken. De Leonardo’s van onze tijd kunnen dit tot vierjarige leeftijd. Alles wat daarna op school wordt geleerd is vastgelegd in kerndoelen, methodes, weekschema’s en toetsen gebaseerd op wat van een gemiddelde leerling van een bepaalde leeftijd verwacht mag worden.

Leerstijlen
Hoogbegaafde kinderen hebben echter een andere manier van denken dan de niet hoogbegaafde leerling:

Constant denken
Het constant observeren, bestuderen en analyseren van alles om zich heen.
Abstract denken
Het denken zonder voorbeelden en herhalingen.
Associatief denken
Het onthouden van details en het leggen van verbanden.
Creatief denken
Het ontwikkelen van een eigen denkproces en eigen oplossingsmethoden.
Copdown denken
Het denken van abstract (eindpunt) naar gedetailleerd (beginpunt).

Leonardo onderwijs
Hoe kom je tegemoet aan deze leerstijlen van hoogbegaafde kinderen? Aan de hand van de fictieve casus over Mark zal ik uitleggen hoe dat binnen het Leonardo onderwijs gebeurt.

Omdat Mark net als de meeste klasgenoten ver van de school woont, wordt hij elke dag naar school gebracht door zijn vader. Op maandag vertelt hij net als zijn 18 klasgenoten over het weekend. Daarna geeft de juf instructie over taal en spelling. Mark moet dan altijd goed opletten, want dit is de enige instructie die hij deze week krijgt over deze onderwerpen en de juf gaat overal snel doorheen om alle kinderen betrokken te houden.

Vervolgens gaat Mark zelfstandig aan de slag met zijn weektaak. Taal, spelling, rekenen, leren leren, logische breinbrekers, begrijpend lezen, blits en typen staan op de weektaak. Spelling is hetzelfde als op de vorige school van Mark. Hij moet alle opgaven maken uit het werkboek. De juf zegt dan altijd dat iedereen soms dingen moet doen die minder leuk zijn. Bij taal en rekenen hoeft Mark gelukkig niet alle opgaven te maken. De juf noemt dat versnellen, compacten en verrijken.

Toen Mark aan het begin van groep 7 naar deze school ging is hij door getoetst tot hij een C-score haalde voor de Cito-toets. Dat betekende dat hij A- en B-scores haalde voor M7 en E7 en dat hij een C-score haalde voor M8; zijn instructieniveau. Net als de andere kinderen met dat instructieniveau werd hij vooruit getoetst met de methodegebonden toets uit boek 8a. Daardoor zag de juf welke sommen de kinderen al kunnen maken en welke sommen ze nog moeten oefenen. Eén keer per week krijgt Mark samen met de kinderen uit alle Leonardo groepen met hetzelfde instructieniveau instructie. Dit is het verschil met de instructie die hij op zijn vorige school kreeg:

Afbeelding door Mirjam Keyser (klik voor vergroting)


Wanneer Mark de weektaak af heeft, werkt hij aan taaltoppers, rekentoppers, somplextra, rekentijgers, topklassers en een werkblad van spelling waarbij hij zelf moeilijke woorden mag selecteren voor zijn dictee.

Na het 10-uurtje gymt Mark samen met de kinderen uit de reguliere groep 6/7/8. Hij vindt het ook leuk om eens met deze kinderen te spelen.

Aan het einde van de ochtend is het tijd voor science. Mark onderzoekt samen met klasgenoten kettingreacties met behulp van de volgende stappen: oriënteren, onderzoeksvraag, nevenvragen, hypothesen, onderzoeksvoorstel, uitvoering, resultaten noteren en verwerken, verificatie of falsificatie hypothesen, conclusies en suggesties voor verbetering.

Oriëntatie op jezelf en de wereld staat centraal tijdens de projecten die zijn ontworpen door de Leonardo stichting. Het thema is ‘feesten en herdenken’ en het groepje van Mark maakt een poster over het Jodendom.
Daarna staat er een half uur filosofie of sociaal emotionele vorming op het rooster. Vandaag filosofeert Mark met zijn klasgenoten over een filosofische vraag die zij zelf hebben bedacht: ‘Je moet bezig zijn met het hier en nu en niet met het verleden’.

De volgende standpunten komen tijdens het gesprek naar voren:

  • Je hoeft niet te herdenken, want degenen die zijn overleden weten toch niet dat je aan ze denkt.
  • Herdenken is belangrijk, want je mag de mensen die je herdenkt niet vergeten.
  • Je herdenkt omdat je zelf herdacht wilt worden.
  • Het herdenken van gebeurtenissen in het verleden is een wijze les voor de toekomst.
  • Als je herdenkt, leer je iets over de geschiedenis.
  • Herdenken helpt je doorgaan met leven.
  • Het is fijn om aan je overleden opa of huisdier te denken, maar niet te vaak want dan blijf je huilen.
  • Herdenken is even belangrijk als feesten.

De dag wordt afgesloten met 45 minuten schaken, waarbij een vakdocent Mark en zijn klasgenoten uitdaagt om hun hersenen te laten kraken. Op andere dagen gebeurt dit ook bij lessen Chinees, Engels en muziek van vakdocenten en Mark krijgt de gelegenheid om zijn eigen leervragen te onderzoeken tijdens Leonardo tijd. Er is ruimte in het rooster voor deze vakken omdat Mark en zijn klasgenoten weinig behoefte hebben aan herhaling.

Frustratie
Wat gebeurt er als het onderwijs niet is afgestemd op de leerstijl van hoogbegaafde kinderen? Wat de afgelopen stageperiode de meeste indruk op mij heeft gemaakt, zijn de verschillende manieren waarop de kinderen zich zijn gaan gedragen omdat het onderwijs jarenlang niet was afgestemd op hun behoeften.

Aanpassen
De eerste tekenen van aanpassing zijn al in de kleutergroepen te zien. Wanneer de groep anders doet en denkt dan een kleuter met een ontwikkelingsvoorsprong, loopt het kind het gevaar zich snel te gaan aanpassen aan de norm en gewoontes die binnen de groep gangbaar zijn. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk dat het kind in de eigen tekenontwikkeling al koppoters tekent, maar terugvalt naar gekras omdat het ziet dat klasgenootjes daar complimenten voor krijgen. Het kind leert om te onderpresteren waardoor het op een gemiddeld of zelfs ondergemiddeld niveau gaat presteren.

Gedemotiveerd
In mijn stagegroep zit een meisje die haar motivatie om te leren totaal is kwijtgeraakt omdat ze steeds is teleurgesteld door ‘nieuwe’ lessen die ze toch al wist. Zij ging hiermee om door te gaan dromen op school waardoor ze steeds meer ging onderpresteren. En deze werkhouding verander je niet zomaar. Tegenwoordig merk ik nog steeds dat ze soms niet oplet als ik haar een vraag stel tijdens de instructie.

Denken dat je het toch niet kunt
Ook heb ik een jongen leren kennen die mij heeft laten zien hoe een hoogbegaafd kind kan worstelen met faalangst. Op zijn vorige school was hij gewend om opdrachten te maken die hij eenvoudig kon maken en nu hij in aanraking is gekomen met opdrachten die hem meer moeite kosten, raakt hij totaal in paniek. Zo heb ik hem zien huilen omdat hij niet precies wist wat de bedoeling was.

Ongelukkig zijn
Wanneer het onderwijs niet is afgestemd op hoogbegaafde kinderen moeten zich aanpassen aan het tempo van de lessen én aan wat de juf graag van ze ziet én om niet lastig te zijn én om niet op te vallen én om niet gepest te worden én om begrepen te worden én….. Je kunt je heel ongelukkig voelen als je niet kunt doen wat bij jou past, maar als je telkens moet doen wat bij de groep past. Uit verhalen van ouders blijkt dat kinderen zich dan bijvoorbeeld gaan uiten door in hun broek te gaan plassen, door slaapproblemen, door te gaan snauwen en grauwen en door zelfverwonding. Op school zie ik dat bij een jongen terug doordat hij zich is gaan afzetten tegen de leerkracht. Tijdens mijn lessen blijft hij mij manipuleren en hij blijft mijn grenzen aftasten. Daardoor zou ik hem kunnen bestempelen als een vervelend kind, maar ik zie hem liever als een beschadigd kind.

Conclusie
Zorg dus dat je binnen elke onderwijsvorm blijft zoeken naar manieren waarop je zo veel mogelijk kunt afstemmen op hoogbegaafde kinderen!

Tot slot wil ik jullie inspireren met het volgende verhaal:

Het meisje met de vleugels
Er was eens een meisje dat vleugels kreeg, die groeiden uit haar schouderbladen. De buren spraken de ouders er op aan, dat ze die vleugels moesten afknippen, maar de ouders reageerden verbaasd en weigerden. Een poosje later zeiden de buren: “Als je ze dan niet wil afknippen, laat ze dan tenminste kortwieken”. Weer weigerden de ouders en gingen de buren naar huis. Nog enige tijd later kwamen de buren er weer op terug: “Wat doe je het kind aan?” De ouders zeiden: “we leren haar vliegen”.

Tip: Lammers van Toorenburg, W. (2005). Hoogbegaafd, nou én? Amsterdam: Samsara Uitgeverij bv.

Reacties

  1. 13 april 2012 door Jacqueline

    Leuk, Mirjam! Hopelijk een inspiratie voor velen!
    Mijn zoon volgt Leonardo onderwijs in Eindhoven en je verhaal is heel herkenbaar!

  2. 13 april 2012 door wilco

    Hi Mirjam, vind jij ook dat alle studenten van PABO’s HB moeten leren herkennen? Neem daar zelf initiatief in! Van jullie hangt het af, niet van jullie docenten.