De drie meest gebruikte woorden in de opleiding

Anrien is derdejaars student lerarenopleiding Frans

De drie meest gebruikte woorden bij de lerarenopleiding zijn:

– reflecteren;
– feedback;
– concreet.

Het zal je niet verbazen dat deze woorden met elkaar in verband staan. Er wordt vaak aan je gevraagd om te reflecteren over een presentatie of les die je hebt gegeven. Daarin word je geacht de feedback van je medestudenten/begeleiders te gebruiken en het zo concreet mogelijk te verwoorden.

Met concreet wordt bedoeld dat je geen woorden mag gebruiken als: vaak, veel en leuk. Hoe vaak precies? Hoe veel? En wat versta je onder leuk? “De leerlingen vonden het leuk.” Hoe weet je dat? Waaraan kun je dat zien? Etc. Meestal is het erg nuttig. Je leert kritisch naar jezelf te kijken en ontdekt wat je goed kunt en waar je niet zo goed in bent. Daar leer je ontzettend veel van en dat is natuurlijk ook de bedoeling. Ik zal daarom nooit zeggen dat reflecteren stom werk is.

Elk jaar hetzelfde
Toch word ik er soms wel gek van, want elk jaar verloopt als volgt: Je loopt stage. Daar geef je les. Elke week schrijf je een reflectieverslag over wat er goed ging en wat beter kan. Daarbij gebruik je de feedback van je stagebegeleider (je schoolpracticumdocent, spd) en je verwoordt dat wat je geleerd hebt zo concreet mogelijk.

Tussenevaluatie
Op de helft van je stage schrijf je een tussenevaluatie. (Het woord evaluatie valt net buiten de top 3, maar staat op nummer 4 van de meest gebruikte woorden binnen de opleiding.) Ook daarin beschrijf je wat je hebt geleerd en wat nog beter kan. Vervolgens schrijf je aan het eind van je stage een eindevaluatie. Volgens mij hoef ik niet meer te zeggen dat je daarbij je feedback gebruikt en concreet beschrijft wat je hebt geleerd.

Eind van de stage
Aan het eind van de stage lever je een stagedossier in bij je studieloopbaanbegeleider (lees: mentor. Afkorting: slb’er). Daarin zet je al je weekreflecties, je tussenevaluatie en je eindevaluatie. Vervolgens ga je reflecteren op je leerdoelen. Heb je die wel of niet gehaald? En ja, dat is dubbel op. Want dat heb je ook al in je weekreflecties geschreven. Daarna schrijf je de leerdoelen voor de volgende stage. Dat zijn dus de punten die je nog niet zo goed kunt en die haal je uit je weekreflecties en eindevaluatie. Als klap op de vuurpijl schrijf je dan een verslag over hoe jij jezelf ziet als leraar. Waar ben je goed in en waar ben je minder goed in? Komt het woord reflecteren jullie bekend voor?

Ben je de draad al kwijt? Dan spijt me dat, want ik ben nog niet klaar.

De ruggengraat van de lerarenopleiding
Want na het inleveren van je stagedossier (dat is een heel boekwerk, schrik niet van 100 pagina’s) moet je je portfolio schrijven. Je digitaal portfolio is een ingewikkeld ding, maar ik zal kort beschrijven waar het om draait. Het bestaat uit vier groepen (beroepstaken): lesgeven, begeleiden, ontwerpen en organiseren. Per groep moet je bewijzen dat je dat kunt. Voor het bewijsmateriaal bestaan speciale regels, maar uiteindelijk draait alles erom dat je Reflecteert over wat je kunt en niet kunt, dat je daarbij feedback gebruikt en dat je alles concreet beschrijft.

Anrien

Meer informatie over de lerarenopleiding Frans

Reacties

  1. 17 januari 2011 door Meester Daan

    Ik beleef het bijna het zelfde als derde jaars deeltijdstudent PABO. Alleen de afkortingen zijn anders 🙂
    Doelen staat bij mij op drie.
    Nog anderhalf jaar…

  2. 17 januari 2011 door Tim

    Hoi Anrien,

    Zo herkenbaar dit! Je zou bijna denken dat de lerarenopleiding niks aan is.. Integendeel! Ze zijn super tof, toch? 😉

    Leuk geschreven, en ik ben de draad ondertussen niet kwijtgeraakt!