Commanderen in Suriname

Bram Rongen, derdejaarsstudent lerarenopleiding Nederlands.

Beste lezers,

Mijn naam is Bram Rongen, student aan de lerarenopleiding Nederlands. Eind januari pakte ik het vliegtuig naar Suriname om daar de studiepuntjes voor de minor binnen te harken. Terwijl de lente in Nederland waarschijnlijk voor de deur staat en het kwik langzaam, maar zeker op begint te lopen, paradeer ik hier al een tijdje onder de tropische zon. Met nog een kleine drie maanden op de klok ga ik waarschijnlijk nog een boel beleven, maar een boek is nu al te vullen met verhalen die ik jullie zou kunnen voorschotelen. In Suriname loop ik stage op een middelbare school en geef daar lessen Nederlands, uiteraard. De school waarop ik stage loop, is anders dan de meeste scholen in Suriname: het is een particuliere school. Dit betekent dat de leerlingen een aardig centje dokken om het onderwijs dat ze op mijn school krijgen te mogen volgen. Ik heb dus te maken met de echte ‘rich kids’. Een ervaring apart wat mij betreft.

Het onderwijs in Suriname is anders dan in Nederland. Dat had je waarschijnlijk wel verwacht. Allereerst is het onderwijs ‘primitiever’. In Nederland beschikken we over een digibord in ieder lokaal, een IPad voor iedere leerling en een aangepast programma voor iedereen die dat nodig heeft. In Suriname kunnen ze hier alleen maar van dromen. De middelen die voor Nederland zo normaal zijn, zijn hier gewoonweg niet aanwezig. Creativiteit is dus een verhaal apart in het Surinaamse onderwijs. Een eigenschap die ikzelf weer een beetje moet ophalen.

De boeken die de leerlingen gebruiken, komen allemaal uit Nederland. Alles is overgevlogen. Mijn boeken komen uit 2014. Dat geluk heb ik. Andere stagescholen kunnen hier totaal niet over meepraten. Sommige scholen werken nog met boeken uit 1972. Voor het vak Nederlands is dat vaak een probleem, want taal verandert!

De leerlingen hebben hier sowieso moeite met Nederlands. ‘Meneer, de woordjes die we moesten leren voor woordenschat zijn echt veel te moeilijk. Ze zijn echt veel te Nederlands voor ons’, aldus een tweedejaars vwo-leerling uit mijn stageklas. Het Surinaams-Nederlands verschilt wel degelijk van het Nederlands dat wij gewend zijn te spreken. Woorden die wij dagelijks gebruiken, zijn hier niet bekend: de woorden worden simpelweg niet gebruikt door Surinamers. Best lastig om op in te spelen als stagiaire uit Nederland die maar eventjes langskomt. Maar niet alleen op gebied van woordenschat verschilt het Surinaams-Nederlands van ons Nederlands. Ook grammaticaal is het een wereld van verschil. Ik moest het meeste wennen aan de manier waarop Surinamers een vraag formuleren. De zin ‘Zou je dat voor me willen pakken’, neemt een Surinamer niet zo snel in de mond. ‘Pak dat voor me, no’, zo zegt een Surinamer dat. Het klinkt voor ons waarschijnlijk onbeschoft en denigrerend. Maar een Surinamer bedoelt het absoluut niet zo. Het is hun manier om een vraag te stellen. Waarschijnlijk is deze grammaticale constructie overgenomen uit het Sranan Tongo. Het Sranan Tongo is een inheemse taal die, naast het Nederlands, wordt gesproken door vrijwel alle Surinamers. Onder invloed van grotendeels het Sranan Tongo, en twintig andere talen die in Suriname gesproken worden, is het Nederlands gesurinamiseerd, waardoor we nu het Surinaams-Nederlands kennen. ‘Ga dat voor me halen, no’. Geen commando dus, maar een goedbedoelde vraag.

Reacties

  1. 28 maart 2019 door Kees-Jan

    Mooie samenvatting van wat je nu al op school gezien en geleerd hebt. Leuk om te lezen dat je zo met de taal bezig bent. Veel plezier de komende 3 maanden!
    Kees-Jan