De gave van het nietsdoen

Jeroen Melgers, opleidingsdocent HAN Pabo & blogger

Vanaf het moment dat je de schooldeur ‘s ochtends opent tot het moment dat je diezelfde deur ‘s avonds vermoeid achter je dichttrekt, ben je als leerkracht op een basisschool interactief bezig. Met kinderen, collega’s, ouders of toevallige passanten. Je praat, je dwingt, je acteert, je troost, je luistert, je haalt je trukendoos tevoorschijn op zoek naar die ene magische les of briljante opmerking.

Je doet er alles aan om iedere leerling een zetje in de goede richting te geven. En ondanks al die moeite, gebiedt de eerlijkheid me te zeggen dat die magische momenten in mijn klas niet dagelijks plaats vonden. Gelukkig kwam ik er vorig jaar, dankzij leerling Bart, achter dat er ook magische momenten kunnen ontstaan door niets te doen.

Bart was een jaartje blijven zitten, de oudste in mijn groep 7 en weinig gemotiveerd. Zijn toetsscores waren al jaren bedroevend en hij zat vaker aan de instructietafel dan hem lief was. Zodra hij zelfstandig aan het werk moest, liet hij het lopen en zijn handschrift was nauwelijks te ontcijferen. Bart ging vaak laat naar bed, kwam vervolgens met vermoeide ogen op school en hing dan onderuitgezakt op zijn stoel.

En toch was het een jongen met kwaliteiten. Hij kon erg vermakelijk over het weekend vertellen, was goudeerlijk en had humor. Het is alleen jammer dat die onderdelen binnen het basisonderwijs niet altijd een prominente plek krijgen. Er bestaat geen Citotoets ‘Humor’ E7 of ‘Vertellen over het weekend’ M8. Toch bleef ik gedurende het schooljaar telkens op zoek naar manieren om zijn kwaliteiten een podium te geven. Ik probeerde van alles, maar eerlijk gezegd slaagde ik er maar matig in. Bart en ik onderhielden een haat-liefde relatie, waarbij we regelmatig in de clinch lagen over wat ‘moest’ en wat ‘kon’. En zo trokken de seizoenen aan ons voorbij en naderde al snel het einde van het schooljaar.

Ik was net begonnen met het nakijken van een stapel oefendictees, toen Bart zich opstelde naast mijn bureau. ‘Bart’, zei ik. ‘Vertel!’ Communicatie met kinderen kan soms kort en bondig zijn. ‘Ik ga mijn tweede spreekbeurt doen over pesten’, zei Bart. ‘Ik ben vroeger veel gepest en ik weet er veel van!’. Nu was het zo dat Barts eerste spreekbeurt ging over honden en ook daarover zei Bart dat hij ‘er veel van wist’. Helaas bleek dat toen niet direct uit de spreekbeurt zelf.

Razendsnel bedacht ik wat mijn reactie moest zijn op zijn voorstel en hoewel de twijfels door mijn kop gierden, overtuigde zijn vastberaden blik mij blijkbaar, want ik hoorde mezelf zeggen: ‘Bart, ik ben heel benieuwd wat je ervan maakt’. Ik zag dat Bart enthousiast terugliep naar zijn tafel, een beeld dat ik nog niet vaak had gezien. Toch twijfelde ik of het wel iets ging worden, dus de dagen daarna liet ik me regelmatig bijpraten door Bart over hoe ver hij was met zijn voorbereiding. Enthousiasme was er genoeg, maar een duidelijke lijn zat er nog niet in zijn ideeën. Ik probeerde wat bij te sturen, maar wist eigenlijk niet of ik daar wel in slaagde. Ook het onderwerp ‘pesten’ baarde me zorgen. Bart lag niet direct geweldig in de groep en dan kan spreken over pesten problemen opleveren. En toch besloot ik het te laten gebeuren. Ik zou nu graag zeggen dat dit kwam omdat ik als ervaren leerkracht voelde dat het goed zou komen, maar dat zou gelogen zijn. Ik liet het gebeuren, omdat ik gewoon niet wist wat ik moest doen.

Na de pauze was het de beurt aan Bart. Zichtbaar nerveus stond hij voor de klas en begon hij aan zijn spreekbeurt. De spreekbeurt duurde ruim 5 minuten. Bart haalde soms de begrippen ‘feit’ en ‘mening’ door elkaar, keek wat weinig in de klas, maar de spreekbeurt was iets beter dan zijn vorige. Samen met de kinderen in de klas bepaalden wij het eindcijfer op een voldoende en dan vooral omdat hij zo’n lastig onderwerp gekozen had.

En toch bespeurde ik bij mezelf een ontevreden gevoel na afloop. Had ik Bart wel voldoende hulp aangeboden? Kwamen zijn kwaliteiten wel voldoende naar voren? Waarom lukte het me nou niet om hem écht een zetje te geven? En terwijl ik hierover nog aan het mijmeren was, zag ik in mijn ooghoeken een vinger omhoog gaan. Het was de vinger van Lotte, die mij vragend aankeek. Tot mijn verbazing nam Bart het van mij over en zei: ‘Lotte, zeg het maar’. Lotte richtte zich nu tot Bart en stelde de magische vraag, waarvan ik wilde dat ik hem zelf had gesteld. ‘Bart, heb je nog tips voor kinderen die gepest worden?’.

Ik zat op een klein krukje onder het digibord en kon goed zien hoe Bart even werd opgetild door de vraag. Zijn kin kwam wat omhoog, zijn schouders gingen wat naar achteren en hij leek toch echt iets langer dan vóór de vraag. En terwijl Bart begon te vertellen, meende ik ook in de groep een verandering waar te nemen. Ik zag kinderen zitten die zelf ook wel een gepest waren en zich daardoor eenzaam en klein hadden gevoeld. Ik zag ook kinderen die zelf gepest hadden en zich ongemakkelijk voelden. Zij allen keken nu naar Bart en zagen hoe hij als expert begon te vertellen vanuit zijn eigen gevoel en ervaring. Hij vertelde hoe hij het zelf had aangepakt, wat daarvan de voordelen waren en de nadelen. Al snel kwamen er meer vragen vanuit de groep. Mooie vragen, eerlijke vragen, precies de goede vragen. Iets wat ik in een heel jaar niet voor elkaar had gekregen, gebeurde hier onder mijn ogen. De kinderen uit de klas lieten de ster van Bart stralen en hij genoot met volle teugen. En ik ook. Ik probeerde mezelf onzichtbaar te maken en keek ademloos toe naar wat zich hier ontvouwde. Kinderen die in alle openheid en veiligheid elkaar bevroegen en kwetsbaar durfden te zijn en Bart die als volleerd spreker de boel regisseerde. Een magisch moment en ik had er geen enkele invloed op. Het enige dat ik hoefde te doen was stilzitten, mijn mond houden en hopen dat het eeuwig zou duren.

Na 10 minuten vroeg een jongen ineens aan mij: ‘Meester, ik vind het wel heel mooi wat er nu gebeurt… mag ik mijn cijfer nog aanpassen..?’ Daarmee was de magie verbroken, maar kreeg Bart wel datgene wat hij verdiende.

Een paar weken later nam groep 7 afscheid van mij en ik van hen. Op de laatste school hadden de kinderen een presentatie voorbereid met alle hoogtepunten van het schooljaar. Toen ze klaar waren, vroeg een meisje aan mij wat míjn hoogtepunten waren geweest dit schooljaar. Ik twijfelde geen seconde. ‘De spreekbeurt van Bart was voor mij het hoogtepunt van het jaar. Ik vond dat Bart fantastisch vertelde over een moeilijk onderwerp en dat jullie geweldig meededen’. Toen ik dat gezegd had, keek ik in de richting van Bart. Hij knikte bijna onmerkbaar en keek me met grote, vochtige ogen aan. Het was alsof ik, in de allerlaatste minuten van het schooljaar, eindelijk mijn doel had bereikt. Ik had hem toch nog een klein zetje mee gegeven. Door helemaal niets te doen.