‘De aantrekkelijkheid van de eenvoud’
Op 28 mei 2019 sprak Rogier van Dam, onderzoeksleider van het lectoraat, op een symposium van de Rechtbank Gelderland over Klare Taal. Zijn doel was om de tegenstanders van Klare Taal een stem te geven. Hieronder de tekst van zijn bijdrage.
De aantrekkelijkheid van de eenvoud
Inleiding
Klare Taal. Het gebruik van begrijpelijke taal in rechterlijke uitspraken. Er zijn voorstanders, er zijn tegenstanders. De tegenstanders worden met enige regelmaat afgeschilderd als onbuigzaam, mopperend ouderwets, weinig veranderingsgezind. Dat maakt de tegenstanders tot een makkelijke prooi in de discussies over Klare Taal – tot de onverzettelijke rots waar je je makkelijk tegen af kan zetten. En eerlijk gezegd hoor ik die groep ook nauwelijks – alsof ze vooral zwijgend verzet bieden.
En dat is jammer. Jammer voor de groep die moeite heeft met klare taal, maar misschien nog meer voor de voorstanders: mijn ervaring is dat het moeilijk zaken doen is met een zwijgende tegenstander, met een tegenstander die gewoon niet meedoet en daardoor al zand in de machine gooit. Anders gezegd: Klare Taal heeft weerstand nodig, uitgesproken weerstand, weerstand als basis om met elkaar in gesprek te gaan.
Klare Taal heeft weerstand nodig, uitgesproken weerstand, weerstand als basis om met elkaar in gesprek te gaan.
En dat is wat ik vanmiddag wil doen. Ik wil de tegenstanders van Klare Taal een stem geven. Niet om tegen de voorstanders aan te schoppen, maar om de discussie over Klare Taal te verdiepen en gesterkt verder te trekken.
Zes punten.
- Van wie moet dit eigenlijk?
Het is al eeuwen bekend: juristen gebruiken hun eigen taal, een taal die afwijkt van het normale spraakgebruik. Dat levert een kloof op tussen juristen en niet-juristen. De toegang tot het recht wordt bemoeilijkt als je die taal niet spreekt.
Dan zou je eigenlijk verwachten dat het de burgers zijn die staan te bonken op de poorten van de rechtspraak. Dat het de burgers zijn die Klare Taal eisen. Maar waar zijn die burgers? Net als bij de recente demonstraties tegen de herziening van de gefinancierde rechtsbijstand – wie stonden er op de barricades? De sociale advocaten, en niet zoals je zou verwachten de burgers. Klare Taal lijkt vooral iets voor juristen en Neerlandici. Simpel gezegd: ik mis de burger als aanjager van Klare Taal.
- Voor wie doen we dit eigenlijk?
Dat brengt mij bij mijn tweede punt: voor wie doen we dit eigenlijk? “Voor de burger” is het standaardantwoord. Maar wie is die burger dan? Het lijkt vaak alsof we er van uitgaan dat er maar één type burger is – waar één type klare taal bij hoort, one size fits all. Maar dé burger bestaat niet. Volgens mij moeten we veel beter voor ogen hebben wie de doelgroep precies is: wie is die burger, wat begrijpt die burger, wat kan die burger en wat wil die burger? En ik heb één simpele prangende vraag voor die burgers: lezen zij hun rechterlijke uitspraken überhaupt?
Het lijkt vaak alsof we er van uitgaan dat er maar één type burger is – waar één type klare taal bij hoort, one size fits all. Maar dé burger bestaat niet.
- Wat willen we er mee bereiken?
Ik vroeg het me af: hoe zou de wereld er uit zien als álle rechterlijke uitspraken worden geschreven in Klare Taal? Is de kloof tussen juristen en niet-juristen dan gedicht? Vergroot het het vertrouwen van burgers in de rechtsstaat? Hebben burgers meer begrip voor een uitspraak als zij de uitspraak begrijpen? Nou weet ik wel dat begrippen als ‘rechtsstaat’ van nature tamelijk amorf zijn, maar het kan geen kwaad om veel scherper te definiëren wat de rechtsstaat voor ons anno 2019 inhoudt. En daarmee wat we willen bereiken met Klare Taal. Zonder een helder doel is het succes van Klare Taal nauwelijks hard te maken.
Of – en daar twijfel ik over – is er wat anders aan de hand en waaien we gewoon mee met de tijdgeest? De tijd waarin “gezag niet meer vanzelfsprekend is” en je in feite bent overgeleverd aan de luimen van de burger. De tijd waarin burgers vooral ‘de menselijke kant van gezagsdragers’ willen zien. Het valt mij op dat uitspraken waarin de rechter empathie toont, waarin de mens achter de rechter zichtbaar is, het goed doen. Hoe aantrekkelijk ook, volgens mij moeten we die kant niet op. Ik ben ontzettend bang dat burgers empathie verkiezen boven het recht. En dat wij als juristen – op zoek naar de burger – onszelf en het recht verliezen. Het is een subtiele grens tussen toenadering zoeken tot de burger en een knieval maken voor die burger, maar die moeten we niet over gaan.
Zoals Margreet Blaisse het zei bij het laatste congres van Legal Valley: “De rechtspraak is het contragewicht binnen de rechtsstaat.” En ik ben het daar mee eens. De rechtspraak moet juist niet te veel meebuigen, maar structurerend gezag tonen in een veranderlijke wereld.
En zoals ik zelf zei op hetzelfde Legal Valley-congres: in Nederland spreekt Vrouwe Justitia geblinddoekt en met distantie recht. Ik heb soms het gevoel dat burgers in dit tijdgewricht meer behoefte hebben aan een meer gezellige, menselijke Vrouwe Justitia. En dat levert in ieder geval een heel andere rechtsstaat op.
- Het kan niet
Juristen gebruiken hetzelfde alfabet en dezelfde grammatica als iedereen. En waarom? Omdat er geen beter alternatief is om te communiceren. Maar juristen-taal is gewoon een heel andere taal.
Natuurlijk kan je uitspraken anders opbouwen, zinnen herformuleren, exotische woorden vermijden, maar het gat volledig overbruggen kan gewoon niet.
Het recht is een stelsel van regels, uitzonderingen, definities en ga zo maar door. Een vaak logisch opgebouwd, uiterst verfijnd en zeer complex systeem. Wie als jurist écht in ‘normale’ taal wil schrijven, zal eerst dit hele systeem moeten veranderen. Lukt dan niet, dan blijft Klare Taal een gammele brug tussen twee totaal verschillende talen.
- Het gaat te ver
Het is een vreemde tegenstelling: het is makkelijker om moeilijke teksten te schrijven dan goed leesbare. Het schrijven van goed leesbare teksten is erg arbeidsintensief. Dat past bij de tijd waarin iedereen een middagje over heeft, maar niet bij de huidige stand van de rechtspraak. Het water staat jullie aan de lippen – nu nog Klare Taal erbij is misschien te veel gevraagd. Met andere woorden: het is gewoon niet de tijd voor Klare Taal. Als je dan toch toenadering zoekt tot de burger, zou ik eerst goed nadenken waar de meeste winst valt te behalen. Mondelinge communicatie? Een handige app? Een WIEB’je? Maar veel tijd steken in het leesbaar schrijven van uitspraken waarvan je niet weet of ze gelezen worden en zo ja wat daar dan het effect van is, zou niet in mijn top 3 staan.
Het is een vreemde tegenstelling: het is makkelijker om moeilijke teksten te schrijven dan goed leesbare. Het schrijven van goed leesbare teksten is erg arbeidsintensief.
- Het gaat niet ver genoeg
De wereld is anno 2019 erg ingesteld op beeldtaal. Wie de ontwikkelingen rondom legal design volgt ziet dat alles draait om ‘design thinking’. Het denkend vanuit de burger vormgeven van je diensten en producten. Ik vermoed dat als je ‘design thinking’ loslaat op de rechtspraak, dat wel eens het einde zou kunnen inluiden van de geschreven uitspraak zoals we die nu kennen. Het sleutelen aan het taalgebruik in een rechterlijke uitspraak is dan bij voorbaat een verloren race.
Ik vermoed dat als je ‘design thinking’ loslaat op de rechtspraak, dat wel eens het einde zou kunnen inluiden van de geschreven uitspraak zoals we die nu kennen.
Ik kom tot mijn conclusie.
Ik houd oprecht van Klare Taal. Als docent doe ik de hele dag niets anders dan het recht over te brengen op niet-juristen. Het is voor mij altijd weer de aantrekkelijkheid van de eenvoud. Iets dat complex is, helder en eenvoudig overbrengen. Ik heb dan ook groot respect voor de voorvechters van Klare Taal. Voorvechters in een wereld die van nature niet snel geneigd is om te veranderen. Die taaiheid is niet iets om ons voor de te schamen. Het past bij het recht. Nu nog kijken of we eerst die werelden bij elkaar kunnen brengen en vervolgens de kloof met de niet-juristen kleiner kunnen maken.
Dank u wel.