Zintuiglijk communiceren
Hoe en waar vindt communicatie plaats? Wie zijn erbij betrokken en op welke wijze brengen we onze studenten in aanraking met de waarde van communiceren? We hebben uitstekende leerboeken, inzichten, modellen en opleidingen geconstrueerd hebben, waarin het fenomeen communiceren op verschillende wijzen vorm krijgt. Dàt communicatie een belangrijke rol speelt in verandertrajecten, in het functioneren van teams, in groepen met een diverse samenstelling staat niet ter discussie. Ook niet de aandacht voor (social) media als WhatsApp, email of Twitter en dat we gebruik kunnen maken van (in zekere zin) geavanceerde vertaalmachines om te schaven aan de kwaliteit van onze taaluitingen. Allemaal zaken die invloed hebben op onze wijze van communiceren en daarmee op ons handelen: betekenis verlenen, verduidelijken, rituele dansen uitvoeren in een internationale netwerk of gewoon socializen. Wat opvalt is dat het middel om communicatie (mede-deling) tot stand te brengen een doel op zich lijkt te zijn geworden en de face-to-face-communicatie daarmee steeds minder belangrijk is. Zo lijkt het althans, en belangrijker nog: zijn we in dit multimediale tijdperk misschien “vergeten” hoe we met elkaar het gelijkwaardige gesprek kunnen voeren en wat voor een succesvol begrijpen en begrepen worden nodig is? Ofwel, om “gewoon” om ons heen te kijken en signalen, prikkels en taal op te vangen die bij de ontvanger betekenissen genereren en je samen tot betere inzichten brengt?
Door : Frank Vonk, buitenkringlid kenniskring
Als we een sprong terug in de tijd maken zien we een aantal interessante ontwikkelingen, onder andere het ontstaan van een meer wereldlijke en minder hoofse leefstijl die een wezenlijke bijdrage levert aan de toenemende “mond-igheid” van burgers. Het adagium van Immanuel Kant (1724-1804) voor de Verlichting was immers het bevrijden van mensen uit hun onmondigheid, die ze aan zichzelf te wijten zouden hebben! Het tijdperk van de Verlichting geeft de eerste opstapjes naar een toenemende behoefte aan verwereldlijking en daarmee democratisering van burgers.
Nu lijkt het zo dat een belangrijke rol aan deze ontwikkelingen de salons in Europa hebben gespeeld. Op het internet zijn hier de nodige sites aan gewijd, maar je vindt ook verschillende afzonderlijke studies naar de ontwikkeling en rol van salons in de moderne tijd en de manier waarop in deze salons werd gecommuniceerd. Vanuit het “gesellige Beisammensein” in salons, koffiehuizen, theaters enz. ontstond er een krachtig literair en politiek geluid dat vanuit deze quasi-private ruimtes overgeslagen is naar het publieke domein. Ook bijvoorbeeld naar de academische context. Zo gaat het verhaal dat de Duitse adellijke taalkundige, antropoloog en politicus Wilhelm von Humboldt (1767-1835) rond 1800 de salon van Henriette Herz (1764-1847) bezocht in Berlijn en hier het belang van het gesprek of de dialoog als taalkundig principe zou hebben ontwikkeld, even los van het feit dat hij ook met Goethe en Schiller en vele anderen verkeerde.
Een bijzondere studie naar dit verschijnsel van ‘De Salon’ is te vinden in Strukturwandel der Öffentlichkeit (1962: 86-107) van Jürgen Habermas (*1929), waarin een diepgravend onderzoek wordt gedaan naar de manier waarop zich de mondige burger in de afgelopen eeuwen op het politieke en maatschappelijke toneel heeft bewogen. Salons waren min of meer publieke ruimtes, waar intellectuelen vanuit verschillende disciplines acte de présence gaven en met elkaar verschillende literaire, actueel-politieke of maatschappelijke onderwerpen bespraken. Vervolgens werden die onderwerpen binnen de publiek-private ruimte van de salon, vanuit de conversatie of het gesprek, voortgezet in de maatschappelijke werkelijkheid, o.a. door publicaties of in publieke functies die werden ingenomen. Habermas ziet ontmoetingsgelegenheden als koffiehuizen, salons of theaters als haarden, waarbinnen een krachtig publiek geluid kon ontstaan en uiteindelijk ook werd verspreid.
In ons tijdperk van oneliners, management summaries en A4tjes-beleid komen tijd en ruimte voor een verdiepend gesprek, een prettige conversatie, een dialoog met impact steeds meer onder druk te staan. We jagen elkaar op in een steeds sneller op elkaar volgende hoeveelheid aan acties, meningen, nieuwsfeiten en fake news. Tijd voor verdieping dreigt het onderspit te delven in de maatschappelijke werkelijkheid. Maar blijft er behoefte aan een verdiepende dialoog, het goede gesprek, aan andere podia om waar realiteit wordt gerepresenteerd en geduid in een gedeeld discours: de salon in de 21ste eeuw!
De vraag die ik wil oproepen is: waar vinden we tijd en ruimte om de salons van de vorige eeuwen –en vooral hun functie- te hervinden en een plaats te geven, in het huidige en toekomstige tijdsgewricht?
Ik daag de lezers van deze blog uit om hierover na te denken en met voorstellen te komen, zowel binnen als buiten het onderwijs. Welke “salon” (met als belangrijkste karakteristiek: het goede, verdiepende gesprek) spreekt in 2018 nog aan en hoe richten we deze zodanig in, dat elk van ons hierin kan deel-nemen
Meer lezen over de historische context van salons? Klik hier (verwijzing naar Salon (gathering), URL: https://en.wikipedia.org/wiki/Salon_(gathering))
De gangbare editie van de studie van Habermas:
Jürgen Habermas (1962; 201514): Strukturwandel der Öffentlichkeit. Untersuchungen zu einer Kategorie der bürgerlichen Gesellschaft. Frankfurt/M.: Suhrkamp Verlag.
De bekende slogan van Kant is te vinden in een korte tekst, “Beantwortung der Frage: Was ist Aufklärung? En luidt in de oorspronkelijke tekst”: “Aufklärung (Verlichting) ist der Ausgang des Menschen aus seiner selbst verschuldeten Unmündigkeit. Unmündigkeit ist das Unvermögen, sich seines Verstandes ohne Leitung eines anderen zu bedienen. […]. Sapere aude! Habe Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen! Ist also der Wahlspruch der Aufklärung”.