Partnerschap vanuit de student bekeken

Geschreven door Reinhard Schulte

“Ik een partner? Als student? Een partner van de HAN?” Met deze vragen opende de uitnodiging voor de etalagebijeenkomst Student als partner? op 17 januari j.l. De ambitie om als medewerkers van de HAN studenten als partner te bejegenen is op steeds meer plekken te horen en te lezen. Maar is dat ook de werkelijkheid? En hoe wordt eigenlijk ervaren door studenten zelf? Vijf derdejaars studenten van de opleiding ILS lieten medewerkers van de HAN in deze bijeenkomst kennismaken met hun ervaring van daadwerkelijke partnerschap op hun stage-werkplek bij de Academy for Community and Talent (ACT) in Arnhem.

ACT is een zelfvoorzienend, open innovatie lab richt zich op leerlingen of studenten die zijn uitgevallen in het vso cluster 4 en het mbo. In ACT komen sinds de zomer die leerlingen en studenten samen met studenten van de lerarenopleiding, docenten, coaches, ondernemers en onderzoekers bij elkaar. Door leerlingen meer ruimte, tijd en begeleiding te bieden wordt er geprobeerd om hen in een traject van een jaar een helder doel te laten formuleren over wat ze precies willen. De derdejaarsstudenten van het ILS zijn naast docent ook coaches van leerlingen, curriculumontwikkelaars en contactpersonen met externe instanties. Kenmerkend voor de werkwijze is dat de studenten zelf al werkende mogen ontdekken hoe zij hun taak het beste kunnen uitvoeren en wat het beste werkt. De begeleidende docenten lopen daarbij met hen mee, ontdekken zelf ook steeds nieuwe dingen en zij lopen zeker niet voorop, zoals veelal in stages gebeurt. Alle betrokkenen voelen en gedragen zich als lerenden.

Nadat de vijf studenten dit verhaal aan de hand van persoonlijke ervaringen hadden verteld, zetten zij ons, de deelnemers, aan het werk. In meerdere tafelgroepen bogen wij ons over twee vragen. “Wat denk je dat studenten van het ILS zullen missen wanneer zij na hun werk bij ACT weer terugkeren in hun regulier onderwijs bij de HAN?” was de eerste. We werden zo direct gevraagd om ons te verplaatsen in de student. Gelijk kwam bij mij de herinnering aan mijn eigen studietijd (meer dan 30 jaar geleden weliswaar) op. Ik herinnerde me dat ik het meeste was gegroeid door ervaringen van waardering, vertrouwd en begeleid worden in mijn onderzoekend en lerend vermogen en gelijkwaardigheid met ervaren professionals om op terug te kunnen vallen. En tegelijkertijd realiseerde ik me pijnlijk hoe gemakkelijk ik nog steeds uit ga van wat studenten (nog) niet weten of kunnen en wat het effect van die bejegening op studenten is. Ook andere collega’s herkenden dit bij zichzelf. De lijst met wat we met z’n allen hadden verzameld was dan ook lang. Gelijkwaardigheid, zelfstandigheid, regie over het eigen leren, persoonlijke leerroutes werden genoemd even als plezier, enthousiasme, intrinsieke motivatie en het ontwikkelen van eigen vertrouwen door vertrouwen te ervaren.

In de tweede ronde ging het om de uitdagingen die wij zelf zien voor ons eigen werk bij de HAN. Opgewarmd door de eerste vraag ontstond een hele reeks ideeën. Enkele voorbeelden:

  • Studenten lessen laten verzorgen even als studieloopbaanbegeleiding en studiecoaching
  • Bij zoveel mogelijk afspraken (b.v. in het werkveld) een of meerdere studenten meenemen
  • Als docent controle loslaten, durven te laten leren met vallen en opstaan en ook zelf te durven laten gebeuren dat dingen eerst fout gaan
  • ‘In het diepe gooien’ als didactische interventie durven hanteren en daar passend bij (leren) begeleiden
  • Studenten laten participeren in alle belangrijke overleggen, om te beginnen de curriculumcommissies, maar ook in teams, managementteams…

 

De aanpak van de bijeenkomst vond ik interessant. Congruent aan het onderwerp namen hier studenten zelf de verantwoordelijkheid. Aan de ene kant stond het verhaal van de studenten van het ILS centraal. Het was hun uitgesproken doel om onze aandacht te krijgen voor hun ervaring bij ACT. Aan de andere kant wilden zij ons proefondervindelijk laten ervaren hoe het werkt als je activerend aan de slag gaat. Van beide kanten heb ik in deze bijeenkomst veel van opgestoken, waarover zo nog iets meer. Tegelijkertijd ervoer ik ook een spanning tussen deze twee kanten. De wijze van aansturen in de bijeenkomst had af en toe toch iets van het instructieonderwijs dat ik zo goed ken van vroeger. De uitdrukking “jullie moeten nu…” werd herhaaldelijk gebruikt. Aansluiten bij en prikkelen van mijn eigen intrinsieke motivatie dat moest toch echt uit mezelf komen. Dat werd wel goed vervangen door de enthousiaste en openhartige verhalen van de studenten zelf. Die hadden een heel activerende modelwerking op me. Door in de  eerste vraag uit te nodigen ons in hen te verplaatsen kwam ik heel dichtbij hun werkelijkheid. Op dat moment was voor mij de vraag aan de orde: waar sluit dit aan bij mijn eigen passie voor onderwijs, voor het mogen begeleiden bij leren en groeien? En wat vraagt dat dan weer van mezelf aan bereidheid om te leren en mee te groeien met de studenten? Naast deze vragen heb ik zelf meerdere concrete aandachtspunten meegenomen uit deze bijeenkomst waar ik nu mee aan de slag ga, samen met collega’s maar zeker samen met studenten (lees: aankomende collega professionals).