De student als feedback generator
Recent gaf David Nicol een interessante keynote over zijn inzichten op het gebied van feedback en peer feedback. Vanaf de start van mijn promotie onderzoek volg ik David Nicol, vanwege zijn andere kijk op peer feedback. Hij noemt dit zelf de ‘lens’ waarmee hij naar dit thema kijkt en voor mij sluit zijn manier van denken aan op mijn eigen ideeën over peer feedback. Na zijn onderzoeken op het gebied van peer review, waaruit bleek dat studenten de meerwaarde van peer review ervaarden, door hun eigen leerproducten te vergelijken met de producten van mede studenten, heeft Nicol de focus van zijn onderzoek verschoven naar ‘interne’ feedback.
De basis hiervoor ligt bij de idee dat het vergelijken met anderen iets is wat mensen van nature doen, maar dat we in het onderwijs vergeten zijn om dit proces mee te nemen in het organiseren van leren. Zouden we dit natuurlijke proces niet meer kunnen formaliseren zodat leerlingen/studenten van jongs af aan leren bewust te vergelijken? De basis van mijn eigen betoog over peer feedback gaat ook uit van dit natuurlijke proces van vergelijken, maar ik focus me op het vergelijken van eigen leerproducten met die van peers. Het geven van feedback aan deze peers is een manier om deze vergelijking expliciet te maken. Vaak hoor ik terug dat studenten ervaren dat ze in de feedback die ze geven aan een mede-student precies die elementen opnemen waarvan ze zeker zijn, dat laat zien wat ze weten. Nicol heeft het idee van vergelijken uitgebreid, door studenten ook hun eigen leerproduct (draft) te laten vergelijken met andere bronnen, zoals producten van meer peers maar ook voorbeelduitwerkingen, rubrics, maar ook krantenartikelen of forumdiscussies.
En bij het aandragen van deze bronnen voor vergelijking, daar ligt de rol van de docent. Feedback krijgt hiermee een veel grotere rol in het leerproces. Nicol beklemt de noodzaak om het vergelijken expliciet te maken door studenten vragen te stellen over de vergelijking: waarin verschilt zijn eigen leerproduct van dat van anderen? Welke elementen uit andere bronnen kan hij niet rijmen met zijn eigen werk? Op welke punten spreekt een leerboek iets tegen? Door dit expliciet te maken, leert de leerling op welke manier hij leert, op welke manier dat interne proces bij hem plaatsvindt. Daarbij krijgt ook de docent en de medestudenten zicht op het interne leerproces van de student, waarbij bijvoorbeeld ook misconcepties aan het licht kunnen komen en bijsturingen mogelijk zijn. Ook hier ligt een belangrijke taak van de docent.
Op het congres toetsen en examineren van dit jaar heb ik een klein experimentje met deze reflectievragen gedaan met de aanwezigen. Uit een afsluitend rondje met de groep gaven de aanwezigen onder ander terug dat men het idee had dat het werken met de reflectievragen studenten zou kunnen helpen, doordat ze hiermee zich bewuster worden van het leereffect en de meerwaarde van het geven van peer feedback. En dat is precies wat David Nicol met zijn inzichten betoogd.
Geeft de focus leerproducten niet een vertekend beeld? Het product is namelijk al gekaderd (eind verwachtingen kunnen vooraf worden vastgesteld). Dan krijgt feedback opeens de vorm van een kwaliteitsanalyse.
Feedback is juist krachtig in de opmaat naar het resultaat toe. Daarmee zou je kunnen focussen op de natuurlijk wijze van leren. En de vaardigheden die bij het uitvoeren van het werk naar het product toe kunnen versterken. Welke stappen neemt een student in het proces, wanneer en waarom? Daarmee zouden eigenlijk veel meer kenmerken van het leerproces mee genomen moeten worden.
Beste Dries, wat leuk dat je reageert op mijn blog. In mijn onderzoek, ervaring met peer feedback en het procesmodel voor het geven van peer feedback dat ik heb ontworpen, heb ik altijd gewerkt vanuit het product van studenten. Ik sluit hiermee niet uit dat een andere invalshoek ook passend zou zijn.
Zoals David Nicol ook zegt, feedback kan heel veel doelen dienen. In mijn model ga ik uit van producten die studenten maken, te beginnen met draftversies. Vervolgens geven studenten elkaar peer feedback op elkaars draftversies en met hetgeen ze hiervan leren (en dat kan dus van alles zijn) maken ze verbeterde versies. Deze cyclus kun je naar wens meerdere keren doorlopen en je bent als docent vrij om te bepalen om wat voor product het gaat (dit kan een plan van aanpak zijn, of een onderzoeksontwerp of een behandelplan, etc.). Het leerproduct en de feedback zijn daarbij niet het einddoel maar slechts middelen om tot leren te komen.
Het betoog van Nicol gaat nog iets verder, namelijk geef studenten meer (divers) materiaal om hun eigen product mee te vergelijken, en laat ze de verschillen en hetgeen ze hiervan geleerd hebben expliciteren. Maar nogmaals het is een manier van kijken naar het proces van leren met feedback. Ik ben zelf van mening dat je studenten altijd in meerdere manieren moet meenemen. Daar leer je het meeste van en daarmee kom je er als student ook achter wat het best bij je past.