Circulaire economie is veel meer dan recycling
‘Circulaire economie, ach, dat is gewoon een modern woord voor recycling.’ Oude wijn in nieuwe zakken. Fout. Het is een nieuwe denkwijze, een geheel andere manier van organiseren en van zaken doen dan we gewend zijn. Nieuwe verdien-, organisatie- en businessmodellen liggen hieraan ten grondslag. Het biedt nieuwe kansen voor het bedrijfsleven en vormt een grote uitdaging voor de HAN.
Natuurlijk is recycling hiervan een onderdeel, maar het gaat hierbij in de eerste plaats om de vermindering van het verbruik van grondstoffen. We zijn op het moment nog zo ontzettend afhankelijk van fossiele brandstoffen en van steeds schaarser wordende grondstoffen (metalen voor in computers en mobieltjes, fosfor voor de landbouw, etc.), dat het verstandig is hiermee anders om te gaan, ook gezien de politieke instabiliteit in de wereld. Zorgvuldiger omgaan met het milieu hoort hier ook bij. Ook al ligt de oorzaak van klimaatverandering niet 100% bij de mens, we hebben er met ons allen wel grote invloed op. Fijn als toekomstige generaties ook nog een prettig leven kunnen hebben.
Werken aan energiebesparing is ook een goede stap in de richting, maar er kan nog meer. Er zijn nieuwe businessmodellen denkbaar, waarbij partners in productieketens beter en anders met elkaar gaan samenwerken, kringlopen worden gesloten en nieuwe verdienmodellen tot stand komen. Wat dat laatste betreft kun je denken aan het verkopen van licht, koeling of werkplekken in plaats van lampen, koelkasten en gebouwen. Er vindt een verschuiving plaats van bezit naar gebruik, waarbij de fabrikant eigenaar blijft van het product en het verdienmodel verschuift van productie en verkoop naar lease en onderhoud. De lineaire economie (take – make – dispose/waste) maakt hierbij plaats voor een circulair model waarbij grondstoffen zoveel mogelijk hun waarde behouden.
Wat gebeurt er dan in praktijk?
Allereerst wordt er gezocht naar een vermindering van het gebruik van materialen en het voorkomen van afval (reduce). Vervolgens wordt er gekeken hoe materialen en energie (warmte, koude) hergebruikt kunnen worden (re-use). Een mooi voorbeeld is het pand van Liander in Duiven. Een afvalverwerker vertelde me onlangs: ‘Meestal kom ik met lege vrachtwagens de bouwplaats oprijden en vertrekken ze volgeladen. Bij Liander was het opeens andersom!’ Anders gezegd: de focus verschuift van afval naar grondstoffen. Zoals een zeer conservatieve Amerikaanse zakenman het kernachtig uitdrukte: ‘Waste is stupid!’. Hergebruik van producten en grondstoffen hoort hier ook bij (recycle). Kijk je naar de voorkant van de keten, dan gaat het om het ontwerpen van duurzame oplossingen waarbij al in de ontwerpfase rekening wordt houden met hergebruik van het product of van de grondstoffen (recreate en redesign).
Modellen en overzichten
Er bestaan diverse andere handige overzichten, zoals de welbekende 3 P’s (people, planet, profit) en de 6 kapitaalsoorten. Sommige modellen zijn gericht op een deelgebied, zoals de CO2-prestatieladder. Andere zijn erg brede afvinklijstjes, maar missen een duidelijke visie, zoals ISO 26000 dat uit de MVO-hoek afkomstig is. Een oud model is de Ladder van Lansink, dat is gericht op afval en recycling. Jacqueline Cramer, hoogleraar duurzame innovatie aan de UU, heeft een uitgebreider en beter model gemaakt met 10 R’s (refuse – reduce – re-use – repair – refurbish – remanufacture – re-purpose – renew – recycle – recover). Inmiddels wordt er een lijst met maar liefst 23 R’s gehanteerd in het platform Circles, waarin de HAN ook participeert. Voor de HAN zijn interessante en nieuwe R’s onder andere re-institutionalize, re-train en re-educate.
Verdienen en business
Geld ontvangen voor een product of – wat steeds vaker het geval is – een dienst, waarbij betaalt wordt voor gebruik, vormt de basis. Interessant zijn verder de langere levensduur van producten, een hoger rendement op de grondstoffen en een hogere restwaarde. Het blijkt, dat bedrijven er steeds meer van doordrongen raken, dat ze in beweging moeten komen. Niet alleen vanwege directe financiële voordelen en om concurrentievoordeel te behalen, maar tevens vanuit een moreel besef. We willen immers dat ook onze kinderen voldoende ruimte en middelen hebben om prettig te leven. De Nederlandse en Europese politiek bewegen nu ook steeds sneller in de richting van circulaire economie en dat is weer van invloed op de eisen die gesteld worden bij aanbestedingen. Klanten vragen ook steeds vaker om duurzame producten. Het kabinet Rutte wil de Nederlandse economie in 2030 voor 50% circulair hebben en in 2050 zelfs 100%. Dit betekent dus echt iets voor ons bedrijfsleven!
Uitdagingen zijn er nog volop
Hoe kunnen we dit allemaal het beste organiseren, welke business modellen zijn er denkbaar, hoe zit het juridisch in elkaar (eigendomsrechten, intellectual property, erfrecht, nieuwe organisatievormen of mengvormen van oude)? Welke financiële modellen en systemen moeten we hanteren (kapitaalverwerving, fiscalisering, statiegeldmodellen) en hoe vindt de verantwoording plaats (bedrijfseconomie en accountancy)? En natuurlijk zijn er uitdagingen op het gebied van technologische innovatie (producten, diensten, bedrijfsvoering) en de inzet van ict (the internet of things, bij communicatie en samenwerking, etc.).
Stellingen
Er is nog veel werk aan de winkel. Welke rol zien we hierin voor de HAN als het gaat om onderwijs, onderzoek en samenwerking met het bedrijfsleven? Hoe gaan we dat organiseren en wat is daarvoor nodig? Ik gooi aantal stenen in de vijver en ben benieuwd welke cirkels er hierdoor ontstaan:
- Circulaire economie is urgent en actueel en behoort daarom in iedere opleiding en in ieder vak van de HAN grondig aan bod te komen.
- Ondernemerschapsonderwijs en start-up begeleiding moeten oog hebben voor de maatschappelijke en economische context. De modellen die we doceren moeten hierop aansluiten.
- Innovatie zonder daarin duurzaamheid mee te nemen is per definitie geen echte innovatie.
- Stages en afstudeeropdrachten, challenges en stimuleringsprijzen zijn niet meer van deze tijd en geloofwaardig zonder de circulaire economie daarin te betrekken.
- Bij samenwerking en alliantievorming met bedrijven stelt de HAN als voorwaarde dat duurzaamheid en circulaire economie integraal hierin worden meegenomen.
- De complexe uitdagingen van deze tijd stellen eisen aan de toekomstige HAN-professionals. Een brede blik is nodig en vaardigheden, lef en creativiteit om over de grenzen van je vakgebied te kunnen samenwerken.
- Om dit georganiseerd te krijgen is wachten op initiatieven van onderaf onvoldoende, maar heb je voorlopers nodig die dit kunnen organiseren.
- Veel hbo-instellingen zitten met dezelfde uitdagingen. Door hierin gericht samen te gaan werken voorkomen we dat iedereen het wiel opnieuw uitvindt.
Reacties zijn welkom. Mail naar Maarten Barckhof, maarten.barckhof@han.nl
(Dit artikel is voor een flink deel gebaseerd op het onderzoek van prof. Jan Jonker (RU), dank!)