Hoe schrijf je een reclameverhaal?

Voordat je een reclame opneemt, bedenk je waarover het verhaal gaat. Maar waaraan voldoet nu een goed verhaal (storytelling)? Hierover lees je meer op deze pagina.

Een reclameverhaal schrijf je als input voor de uiteindelijke reclame. Zo’n verhaal voldoet aan een aantal voorwaarden:

Structuur (inclusief verhaalelementen)

Je baseert het verhaal op de positionering, propositie en doelgroep van de organisatie. Vervolgens denk je na over:

  • Verhaal bevat de onderstaande elementen (komen uit de storytelling). Met deze verhaalelementen houd je de aandacht van de lezer vast.
    • Karakter(s): welke personen zijn erbij betrokken
    • Setting: waar speelt het zich af
    • Conflict: het probleem
    • Plot: waarom is het een probleem, wat gebeurt er precies
    • Universeel thema: wat is het centrale thema, bijvoorbeeld liefde
    • Oplossing: het merk of product
  • Alinea: kern staat vooraan, één onderwerp per alinea
  • Verbind alinea’s en zinnen waar nodig met signaalwoorden, zoals ‘daarnaast’, ‘ten eerste’ en ‘daarom’. Hiermee verhoog je de leesbaarheid van een tekst.

Uitleg over de verhaalelementen vind je in de kennisclip hierover (alleen toegang met HAN-account).

Stijl

De bovenstaande elementen werk je vervolgens uit in een verhaal. Schrijf ze zo concreet en duidelijk mogelijk uit. Maak het verhaal beeldend zodat het gaat leven. Let daarbij op:

  • Toon: richt je tot de doelgroep. Bedenk of je in formele of informele toon schrijft.
  • Actief: schrijf als het kan actief zodat het prettig leest. Hoe? Benoem wie of wat iets doet. Hierbij vermijd je hulpwerkwoorden als ‘worden’ en ‘zijn’.
  • Beknopt: schrijf kort en bondig waar kan. Verwijder overbodige woorden en vervang voorzetseluitdrukkingen door één voorzetsel, zoals ‘door middel van’ = door en ‘met betrekking tot’ = over/voor
  • Begrijpelijk (woordkeus): Het woord ‘model’ roept bijvoorbeeld nog vragen op. Welk model bedoel je? Maak daarbij onbekende grootheden concreet, zoals ‘een aantal’ (hoeveel?), ‘vaak’ (hoe vaak?) en ‘sommigen’ (wie?). Voorkom ouderwetse woorden, zoals omtrent (=over), te allen tijde (=altijd) en tevens (=ook).

Meer over stijl vind je in de kennisclip hierover (alleen toegang met HAN-account).

Spelling

Elke tekst schrijf je in foutloos Nederlands. Let daarbij op:

    • Werkwoordspelling
  • Interpunctie, zoals:
    • Geen punt achter kop
    • Komma’s, dubbele punten en aanhalingstekens op juiste plek
  • Algemeen, zoals:
    • Juist gebruik spaties: ‘op zoek’, ‘socialmediakanaal’ en ‘HAN-student’

Meer weten?

Hogeschooltaal

Taaladvies.net

Onzetaal