Het ZBMO-model van Shannon en Weaver

Het ZBMO-model is in 1948 ontwikkeld door Claude Shannon en Warren Weaver.  Het model werd oorspronkelijk ontwikkeld om telecommunicatie beter te verklaren, maar is in de loop van de jaren uitgebreid naar een verklaring rondom menselijke communicatie.

Het model stelt dat alle communicatie uit een aantal standaardfactoren bestaat. Er is altijd een Zender. Er is altijd een Medium waarmee je een Boodschap wil zenden en er is een Ontvanger naar wie je de boodschap willen zenden.

zbmo-communicatie-model-shannon-weaver-toolshero

Doel van het model

Het voornaamste doel is om te begrijpen hoe informatie van de ene bron naar de andere wordt overgedragen. Hierbij helpt het model om te verklaren waar het in de communicatie kan storen- oftewel waar zit de ruis?

Beschrijving van het model

  1. Zender: Dit is de oorsprong van de informatie of het bericht. Het kan variëren van een persoon die spreekt tot een schrijver die een tekst produceert.
  2. Codering: In dit stadium wordt de informatie omgezet in een geschikte vorm voor verzending. Dit kan vertaling, schrijven, of zelfs gebarentaal zijn, afhankelijk van de aard van de communicatie.
  3. Kanaal/Medium: Het kanaal is het middel waarmee het gecodeerde bericht wordt verzonden. Dit kan variëren van gesprekken en brieven tot e-mails, telefoongesprekken, of zelfs sociale media.
  4. Ruis: Ruis verwijst naar externe factoren die de kwaliteit van de overdracht kunnen verstoren. Dit kunnen fysieke ruis (bijvoorbeeld een slechte telefoonlijn), psychologische ruis (afleiding van de ontvanger), of semantische ruis (misinterpretatie van woorden) zijn.
  5. Decodering: Bij de ontvanger wordt het gecodeerde bericht omgezet naar een begrijpelijke vorm. Dit is waar het begrip van de ontvanger cruciaal is.
  6. Ontvanger: De persoon die het bericht ontvangt en interpreteert.
  7. Terugkoppeling: Terugkoppeling is de reactie van de ontvanger op het ontvangen bericht. Dit kan bevestigen of verduidelijken of het bericht effectief is overgebracht.

Voorbeeld van het model

We passen het model toe op een alledaagse situatie tussen student Anna en docent Peter.

  • Bron: Anna
  • Codering: Anna vraagt in de klas om verklaring van het model
  • Kanaal: Anna zelf is via mondelinge communicatie het kanaal/het medium waar gebruik van wordt gemaakt.
  • Ruis: Tijdens het stellen van de vraag kletsen andere studenten er doorheen.
  • Decodering: Peter kan de vraag niet verstaan.
  • Ontvanger: Peter is de ontvanger van het bericht.
  • Terugkoppeling: Peter vraagt aan de klas of het stiller kan zijn en vraagt Anna de vraag te herhalen.

Toepassing en tips

Het ZBMO-model helpt je om als professional over elke stap na te denken en de juiste keuzes te maken.  Het helpt je om bij jouw professionele communicatie de juiste keuzes te maken:

Wie ben ik als zender? Wat is mijn doel?
Wat is het effect van het gekozen medium? Wordt deze wel door de ontvanger gebruikt?
Hoe is de boodschap gecodeerd en hoe wordt deze gedecodeerd?

Wat is het effect van het gekozen medium?
Wat zou mogelijke ruis kunnen zijn?
Welke terugkoppeling kan ik verwachten?

Doorverwijzingen en bronnen

Wil je meer weten over het Communicatiemodel van Shannon & Weaver? Hier zijn enkele nuttige bronnen om te verkennen:

  1. Claude E. Shannon, Warren Weaver – “The Mathematical Theory of Communication” (1949).
  2. Harold D. Lasswell – “The Structure and Function of Communication in Society” (1948).
  3. Mary Munter, Lynn Hamilton – “Guide to Managerial Communication” (2011): Een bron voor zakelijke communicatievaardigheden.
  4. Harvard Business Review – “The Art of Effective Communication” (2016): Artikelen over zakelijke communicatiestrategieën.

Reacties

  1. 31 januari 2024 door Marlou Mulder

    In de titel staat het ‘ZMBO-model’ terwijl dit ‘ZBMO-model’ moet zijn.